Als kind was ik al heel erg geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog. Altijd als we mijn Opa en Oma bezochten keek ik naar de twee grote koperen kogels op de schoorsteenmantel, maar ook naar de koperen prullenbak die naast de kachel stond. Die was gemaakt van een huls van een granaat. Overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog. Mijn Opa heeft ooit “1940-1945” aan de zijkant van de prullenbak gegraveerd en op de een of andere manier heeft het altijd mijn aandacht getrokken. In die tijd vroeg ik Opa ook altijd hoe het was tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Het was een niet zo leuke tijd…”, zei hij dan steevast en ging er verder nooit op in. Wel viel mij op, zo jong als ik was, dat rond de meidagen Opa altijd vrij onrustig was en als er een verzetsstrijder het woord op TV had in een praatprogramma dat hij dan uitriep; “Daar heb je weer zo’n blauwe overal ridder… Niks meegemaakt..!”. Toen begreep ik er niet zoveel van.

Mijn Oma wist me in de loop der jaren wel te vertellen dat hij in mei 1940 aan de Moerdijkbruggen gevochten had tegen de Duitsers en vrienden verloren had. Verder was hij tijdens de oorlog timmerman en bij de bevrijding zat hij bij de BS en was militair tot in 1948. Verder heeft hij na de oorlog vooral ook veel munitie geruimd. Vandaar ook die kogels op de schoorsteenmantel en de koperen prullenbak. Verder kwam het verhaal niet, en daar moest ik het maar mee doen.

17 jaar was ik toen Opa zijn laatste dagen op zijn sterfbed thuis met kanker lag. Hij lag als gratenpakhuis in de achterkamer beneden op bed, zo erg vermagerd. Hij had mijn moeder gevraagd of ze met mij naar hem wilde komen, want hij moest even met mij praten van man tot man. Nadat hij mijn Oma en mijn moeder naar mijn tante om de hoek had gestuurd begon hij te vertellen over die Tweede Wereldoorlog, want hij achtte me nu wel oud genoeg om het een en ander te begrijpen over wat hij te vertellen had. Dit omdat ik altijd als kind aan zijn kop “zeurde” over de oorlog en hoe het was. Maar misschien ook omdat hij in zijn laatste dagen schoon schip met bepaalde dingen in het verleden wilde maken (Dat zeg ik nu als ik dit schrijf).

Hij begon te vertellen over zijn diensttijd in de jaren 30 en hoe hij dat ervaren had. Over de Mobilisatie in 1939 en dat zijn eenheid 3-III-34 RI (3e compagnie, 3e Bataljon, 34e Regiment Infanterie) bij Naarden werd gelegerd. De commandant van zijn eenheid was de res-kapitein L. Germeraad. Hij vertelde over de winter van 1939/40 en hoe hij met de elfstedentocht in januari 1940 meegedaan had als militair. Hoe hij in april 1940 naar het eiland van Dordrecht moesten en bij Maasdam werden gelegerd. Hij kwam zo bij groep Kil terecht en 3-III-34 RI kreeg de opdracht om de Kil af te grendelen en te beveiligen. Hoe hij als Korporaal een Machinegeweergroep leidde en beide maten zag sneuvelen tijdens een gevecht met de Duitse parachutisten die daar geland waren. Over de verdere gevechten aan de Moerdijkbruggen, hoe ze op het ene moment in Duitse handen vielen en hoe het de volgende dag weer terug heroverd werd. Hoe hij krijgsgevangen werd gemaakt en afgevoerd werd naar Duitsland. Ervaringen die hij nooit eerder verteld had aan familieleden, ik voelde mij wel vereerd. Het gesprek ging verder over de Tweede Wereldoorlog, hoe hij bij de BS kwam en van daaruit weer bij de KL kwam. Ik kreeg wel een aardig plaatje van het geheel.

Maar ik wil me hier eerst maar beperken tot wat hij meegemaakt had tijdens de meidagen van 1940. Ik had namelijk jaren later wat aantekeningen gemaakt, die ik onlangs bij het opruimen weer tegenkwam. Deze aantekeningen brachten me weer terug bij het gesprek in 1986 wat ik met mijn Opa had. Ik ben dan ook op het internet gaan zoeken naar informatie over 3-III-34 RI en kwam heel wat tegen. Verslagen van zijn commandanten en een website over het Zuidfront van Vesting Holland (http://www.zuidfront-holland1940.nl). Ik wil nu eerst die verslagen eens goed doornemen om een nog beter beeld te krijgen en misschien dat ik dan ook wel een goede reconstructie kan maken van de eenheid van mijn Opa. Jaren geleden had ik het fotoboek van mijn Opa om de foto’s uit dat boek te scannen. Maar helaas is het daar nooit van gekomen. Op vraag van mijn Oma heb ik het weer terug moeten geven en nu staat het bij mijn tante in de kast. Ik zal haar vragen of ik alsnog de foto’s mag scannen.